Brandwerende wanden
In de bouw komen we verschillende types brandwerende wanden tegen:
– Lichte scheidingswanden; regelwerk met 2-zijdige bekleding
– Schachtwanden; regelwerk met 1-zijdige bekleding
– Gips-/cellenbetonwanden
– Kalkzandsteenwanden
Lichte scheidingswanden
Lichte scheidingswanden zijn vrijwel overal toepaspaar en kunnen onafhankelijk van de dragende constructie worden geplaatst. De opbouw van een brandwerende lichte scheidingswand kan op diverse manieren worden uitgevoerd, afhankelijk van de gestelde WBDBO-eis. De opgebouwde wand kan, zonder doorvoeren en sparingen, weliswaar voldoen aan de gestelde eis, waar echter altijd rekening mee gehouden dient te worden, zijn de eventuele doorvoeren van installaties door de wand.
De afwerking van de installaties welke door de wand voeren, dienen te voldoen aan de geldende NEN-EN normen en worden getest bij onafhankelijke instanties zoals Efectis en Peutz.
Het kan voorkomen dat de opbouw van de wand (plaatselijk) zwaarder uitgevoerd dient te worden, doordat de afwerking van de doorvoeren dit noodzakelijk maakt.
Schachtwanden
Schachten worden gebruikt om installaties van het ene compartiment naar het andere compartiment te laten lopen, zonder dat deze in het zicht zijn. Vaak is de schacht als apart brandcompartiment aangeduid. Doordat een schachtwand vaak slechts aan 1 zijde is voorzien van beplating, verdient het afwerken van de installaties welke via een schachtwand, de schacht uitvoeren speciale aandacht.
Door onze opgebouwde expertise door de jaren heen, hebben wij voor iedere doorvoer een passende oplossing.
Met name bij luchtkanalen is het van groot belang dat er tijdig wordt beoordeeld welk type brandklep geschikt is voor de betreffende wand.
Steenachtige wanden
Steenachtige wanden, zoals cellenbeton, gipsbeton of kalkzandsteen, zijn bijzonder geschikt om doorvoeren van installaties brandwerend op af te werken.
Plafonds en daken
Het toepassen van een zelfstandig plafond met eigen brandwerendheid, biedt de mogelijkheid om de ruimte tussen de draagvloer en het plafond (plafondspouw) te beschermen (tegen brand in de onderliggende ruimte).
In een onbeschermde plafondspouw, ook wel plenum genoemd, kan de temperatuur tijdens een brand oplopen tot temperaturen ver boven de 300graden. Wanneer zich brandbare materialen bevinden in het plenum, zoals bijvoorbeeld installaties, kunnen deze producten zelfstandig gaan ontbranden. Het is daarom van groot belang dat er geen brandbare materialen aanwezig zijn in het plenum.
Het toepassen van een zelfstandig plafond schermt alle bovenliggende bouwelementen, technische voorzieningen en vitale leidingen af van een brand onder het plafond en verzekert zodoende de geëiste brandwerendheid. Het is dan ook geschikt voor de brandwerend van dakconstructies of andere gecompliceerde constructies, waar de individuele bescherming van de dragende elementen te omslachtig zijn.